20110509

aardrijkskunde

Dit kleine nietige schepsel op deze grote ronde aardbol vol kolkende zeeën, vuurspuwende vulkanen en schuivende aardplaten. Een aardbol vol overweldigende bergketens, geurende naaldbossen, uitgestorven woestijnen en schatrijke koraalriffen. Een aardbol die eenmaal per dag om haar as draait en er een jaar over doet om een rondje rond de maan te maken.

Als ik me daar een voorstelling van probeer te maken en me tegelijkertijd weer bedenk dat die aardbol slechts een klein onderdeel is van één van de duizenden sterrenstelsels die er in het heelal rondzweven, maakt dat me bang. Of nee, niet bang. Ik kan er niet bang voor zijn aangezien ik niet weet wat het is, maar toch, het geeft me een ongemakkelijk gevoel. Een heelal, dat dan zogenaamd bijna veertien miljard jaar geleden moet zijn ontstaan door een of andere oerknal. Veertien miljard jaar. Dat wil dus zeggen dat er vóór die veertien miljard jaar helemaal niets was. Niets. In verhouding tot het heelal en alles wat daarbij hoort voel ik me dan ineens heel erg vergelijkbaar met niets, maar dan misschien net een heel klein beetje meer. En dat terwijl er toch allerlei uiteenlopende gedachtes uiteengaan in dit 'niets', dit 'niets' dat nu achter haar laptop zit en zich bekommert over haar examen aardrijkskunde (en dat van geschiedenis en economie) dat zij volgende week zal moeten gaan afleggen.

Een examen over die aardbol, jazeker, maar ook over het sociale leven op deze aardbol. Het leven met betrekking tot een maatschappij, een georganiseerde samenleving waarin we het zogenaamd allemaal het beste met elkaar voor hebben, zodat we optimaal kunnen genieten van onze aardbol en er tegelijkertijd voor zorgen dat onze toekomstige generaties dat net zo kunnen (mondiaal milieubeleid, is ook onderdeel van de examenstof). Totdat de een het op een dag niet meer eens is met dat beleid, of met een bepaald idee, een geloofsovertuiging of een algemeen geldende norm, als die per definitie zouden kunnen bestaan. En zo denkt die ene door middel van een krijgslegertje hier en een bommetje daar wel even invloed te kunnen uitoefenen op wat er speelt in de wereld, wat men vindt en denkt. Waarna de ander reageert door natuurlijk precies zo te handelen. Immers zou elk kind dat een veeg om zijn oren krijgt voor zijn vijandig en onverantwoord gedrag tegenover zijn speelkameraadje het argument gebruiken 'dat de ander begon met schoppen, slaan, krabben of haren trekken'.

Dit kleine nietige schepsel schuift haar gedachten opzij en stort zich in een nieuwe wereld vol aardrijkskunde, met een aardbol onvoorspelbaar voor haar bijna ontelbare leeftijd, maar wellicht ook even onschuldig, oprecht en puur.

Ik begrijp het niet. Nee, echt. Soms begrijp ik helemaal niets van de wereld. Deze rare wereld op deze prachtige aardbol.
Moge Moeder Aarde die verdomde pestkoppen het leven nog eens flink zuur maken, zonder enig krijgslegertje of bommetje te hanteren. Ik noem geen namen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten