Dat is zo ongeveer de slagzin van mijn vader. Het duurt vervolgens ook niet lang of er wordt een heus 'ze zouden die jeugd allemaal 's een half jaar in dienst moeten sturen' aan toegevoegd. Bekrompen? Misschien. Broerlief en ik liggen er thuis dan ook altijd behoorlijk om in een deuk. Vroeger was alles beter. Natuurlijk, want toen waren er geen computers. Dat zit 'm misschien nog wel het meeste dwars. Het zogenaamde belang van die verdomde computers. Hij hoeft er ook niet mee te werken. Hij werkt met zijn handen. Ik begrijp zijn frustratie. Ik zou ook wel met mijn handen willen werken. Maar ik kan 't niet. Ik kan alleen een beetje nadenken over de meest nutteloze dingen op deze aardbol. Nee, dat is niet waar. Zo denkt hij niet. Maar ik denk het zelf wel eens. Taaltje leren, stukje schrijven, je boos maken over het aankomende kunst- en cultuurbeleid: ik dien er inderdaad het grote publiek niet mee. En het gebeurt allemaal via die tegenwoordig zo onmisbare computers. Hij heeft een punt.
Vroeger. Ik ben 18 jaar, stap een nieuwe fase van mijn leven in en vind dat ik best het recht heb om te spreken over een vroeger. Een vroeger waarin je brieven naar Hitkrant stuurde met het verzoek een plaatje van een of andere artiest in het blad te plaatsen, simpelweg omdat een computer mét internetverbinding en een fatsoenlijke kleurenprinter nog buitengewoon uitzonderlijk waren. We stuurden nog brieven. Naar vakantievriendinnen. Vriendinnen die je na de vakantie nooit meer zag, maar waarmee je wel nog drie jaar lang contact bleef houden door middel van brieven. Om de twee weken zat ik weer vol smacht te wachten tot er zo'n versierde envelop de deurmat op viel. Post, voor mij. Ik werd gek. De hoorn haalde ik altijd al als eerste van de haak, de post als eerste van de deurmat. En nu? Nu zit ik steeds verzonken in een wit scherm met heel veel tekst en kleur erop. Ook leuk, maar bij lange na niet zo romantisch en spannend.
Maar er is meer vroeger. Een vroeger waarin ik een half uurtje per dag mocht msn'en, omdat we nog geen onbeperkt internet hadden. Of nog sterker: een vroeger waarin je tussen de middag een kameraadje met de huistelefoon belde om te komen spelen, omdat een kind van 10 toen nog geen eigen mobieltje had.
Kijk, ik begin het al te leren, pap. En op sommige vlakken geef ik je absoluut gelijk. Maar niet altijd. Want eigenwijs is ook wijs. Ach, het zit in de aard van het beestje hè.
En zo dacht hij ook, vandaag tijdens het avondeten. Hij bedacht zich dat ook ik nog wel eens gelijk zou kunnen hebben, ergens. Dat die computers misschien nog wel een heel klein beetje meer dan ellende zouden kunnen opleveren. Geloof me, dat is zeldzaam. Nadat ik vandaag buiten de officiële verkoop om een Lowlandskaartje had kunnen bemachtigen, verklaarde mama me namelijk zowat voor gek. Tot mijn grote verbazing zei papa daarop: 'Je moet ook een keer een gokje wagen in het leven.' Hij heeft het zelf niet in de gaten gehad, maar stiekem heeft hij me daarmee een klein beetje gelijk gegeven. Stiekem heeft hij gezegd: 'Je hebt gelijk, Iris.' Althans, een heel klein beetje dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten