20110913

Huiswerk

Ik had niet gedacht dat ik dat woord ooit nog letterlijk in de mond zou nemen. Huiswerk. Zo noem je dat toch alleen op de middelbare school? Wiskundesommen, grammatica-opdrachten, vragen over aardrijkskunde en geschiedenis. Sommen waarvan je de oplossing op je rekenmachine vond en oppervlakkige vragen waarvan je het antwoord zo uit het tekstboek kon overnemen. Er is niets aan, maar het is wel allemaal heel erg makkelijk. Hoewel, is dat echt zo? Waren die bij nader inzien zo simpele opdrachtjes aan het begin van de brugklas ook zo makkelijk al? Ik denk het niet. Ik weet het me namelijk nog goed te herinnerren: die eerste opdrachten voor het vak geschiedenis.

Op maandag een introductie om kennis te maken met je klas, op dinsdag boeken ophalen en kaften en op woensdag voor het eerst naar de middelbare school. Voor het eerst met een megazware boekentas, zo goed gevuld om wel acht lesuren en dus ook acht verschillende vakken, mee door te kunnen volgen. Om kwart voor vijf kom ik volledig gesloopt thuis. Na het avondeten en een korfbaltraining is dat niet minder geworden, maar Iris wordt nog even geen nachtrust gegund: een opdracht voor geschiedenis. Schrijf in het Engels een uitgebreide beschrijving over de homo erectus en maak er een tekening bij. Nu is tekenen niet mijn favoriete bezigheid, maar een twaalfjarige brugpieper na haar eerste lesdag een Engelse tekst over de homo erectus laten schrijven, vond ik in dit geval nog wat minder aangenaam. En dus was het diezelfde avond nog janken geblazen in huize Van Korven, want het wilde maar niet lukken met die tekst.

Vanmiddag zit ik op mijn kamertje in Utrecht, heb ik net mijn tweede college achter de rug en begin ik aan een Nederlands lemma over satire voor een cultuurwetenschappelijk lexicon. Vijfhonderd woorden. Normaalgesproken is de kwantiteit het probleem niet bij mij. Maar vijfhonderd woorden die een kwalitatief goede samenhang creeĆ«ren om het begrip satire te definiĆ«ren en ook nog eens afgeleid moeten worden uit de daarbij aansluitende artikelen zonder dat je ze plagieert, zo'n vijfhonderd woorden kosten me nog meer moeite dan het formuleren van deze zin. En dan zijn we nog niet klaar. Dan komen daar nog eens drie opdrachten bij. Ze weten je wel bezig te houden daar op de uni. De geschiedenisopdracht die ik zes jaar geleden moest maken schiet deze middag (en avond) verschillende keren door mijn hoofd. Het is geen brullen geblazen en er staat wat op papier, maar daar heb je 't dan ook mee gezegd.

Ik hou niet van huiswerk. Nooit gedaan ook. Bovendien heeft die motivatie van me drie en een halve maand de tijd gehad om heel ver weg te kruipen en dat is te merken. Het is niet niks, nee, een universitaire studie. Dat weet ik, maar ik besef het me nog niet helemaal. Hopelijk bevindt dat besef zich dichter bij me dan mijn motivatie. Op hoop van zegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten