20120822

LL12: de zaterdag

Cijfers vind ik nietszeggend; aan ellenlange verhalen ga ik niet beginnen. Wat ik van de optredens op de Lowlands-zaterdag vond.

Het is rustig wakker worden en langzaamaan uitbrakken bij James Vincent McMorrow. De singer-songwriter is er eentje met op het eerste gehoor prachtige liedjes waar weliswaar prachtige melodielijnen in verstopt zitten. Geen complexe bezettingen of omslachtige songstructuren; des te meer dynamiek. Over de liedjes van McMorrow moet niet te veel gezegd worden. Het zijn de liedjes waar menig singer-songwriter jaloers op is. In feite is zelfs dit oordeel al overbodig. Geen Lowlander kan zich namelijk een fijner of beter ontbijtconcert dan dit wensen.

Nasrdin Dchar. Weet u het nog? Nasrdin Dchar. Dat was die Nederlandse Marokkaan die met 'een focking gouden kalf’ in zijn handen stond vorig jaar. Vandaag vertelt Dchar een verhaal over zijn moeder, geregisseerd door Maria Goos. Nasrdin is een (buitengewoon) goed acteur. De passages over buurvrouw Adri zijn grappig en die over zijn moeder en het huis in Marokko ontroerend. Nasrdins spel is aandoenlijk, maar tegelijkertijd klinkt in zijn stem constant ernst en zelfs boosheid. Nasrdin vertelt in ‘Oumi’ over zijn familie en zijn afkomst. Hij doet dat op ontwapenende wijze, maar wil tegelijkertijd te graag het rolmodel zijn. Hij wil te graag laten zien hoe hard hij wel niet vecht voor zijn idealen. Nog belangrijker: hij schreeuwt te hard. Te hard en zonder nuttige argumenten. Nasrdin biedt inspiratie, maar niet aan iedereen. En dat is een gemis.

Alt-J zorgt voor een hoge piek op de zaterdag. Smoesjes over verkeerde programmeringen zijn en blijven smoesjes. Dat bewijst Alt-J overduidelijk op de vroege zaterdagmiddag. In een goed gevulde Bravo geeft het Britse viertal misschien wel een van de beste optredens van deze editie van Lowlands. Het geluid is krachtig en goed in balans, de combinatie van de zweverige sound met het nasale stemgeluid van Joe Neman wringt heerlijk en drummer Thom Green zet de tegendraadse ritmes allemaal nog wat scherper aan dan hoe we het op plaat horen. Toch gaat de überhippe meerstemmige en minimalistische folk er niet bij iedereen in als koek. Na drie kwartier lijkt een aanzienlijk deel van het publiek de Bravo al verlaten te hebben. Niet langer geboeid na het spektakelnummer door Dario Fo aan het begin van de set? Niet bereid te zweten voor Alt-J? Niet zo clever, vrind. Veel beter wordt het voorlopig namelijk echt niet meer. 

Two Door Cinema Club profileert zich in de Alpha officieel tot degelijke festivalband. Van de onzekerheden die we twee jaar terug nog wel eens terugzagen op het podium is geen sprake meer. Two Door Cinema Club lijkt op het tweede album de lijn voort te zetten die op debuutalbum Tourist History reeds werd ingezet. Nog even aanstekelijk als voorheen lijkt de set met toevoeging van nieuwe nummers geen zwak moment te kennen. Undercover Martyn, Something Good Can Work, What You Know, I Can Talk en de nieuwe single Sleep Alone: het zijn stuk voor stuk hits die live nooit zullen gaan vervelen.

Als Cliff Martinez niet al voor de (geweldige) soundtrack van Drive had gezorgd, was deze ongetwijfeld van Chromatics gekomen. Bijna dromerige electropop met veel synthesizers en pakkende beats galmt door de X-ray. Vooral die scherpe beats worden onwaarschijnlijk lekker getimed. Het was al warm in de X-ray, maar ondanks de ietwat kille en afwezige stem van zangeres Ruth Radelet lijkt de temperatuur alleen maar verder toe te nemen naarmate het optreden vordert. Als het programmaboekje zegt dat het een must see-act is, trek ik me daar doorgaans niks van aan, maar het mag gezegd: dit is gewoon goed en hier moet je bij zijn. Punt.

Met monsterhit Little Talks op zak is het natuurlijk makkelijk scoren op Lowlands voor het IJslandse Of Monsters And Men. De India puilt uit van de mensen die naar mijn verwachting allemaal wachten op Little Talks. Niets blijkt minder waar. Er wordt gedurende de hele show uitbundig meegezongen en er is geen verveeld gezicht te bekennen. Of Monsters And Men doet wat het hoort te doen: de nummers worden met verve gebracht (al mag het allemaal best iets minder zoet, maar vooruit) en geeft het publiek wat het wil. De India zingt in koor 'Though the truth may vary, this ship will carry our bodies safe to shore' en weet dat het goed is.

Een nietszeggende band verdient een nietszeggende recensie. Terwijl Skrillex aan de andere kant van het terrein vooral voor visueel spektakel zorgt, kan men in de India terecht voor wat minder grof geschut bij The Walkmen. Ik citeer uit het programmaboekje: "Wie The Cure te extravagant vindt, en U2 te megalomaan, kan al tien jaar terecht bij The Walkmen" En daar wilde ik het graag bij laten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten